John McCain overleefde 5 jaar marteling in Noord-Vietnam | Historianet.nl

2022-09-18 19:43:18 By : Ms. Annie Jiang

De Vietnamoorlog duurt al bijna 12 jaar als de Amerikaanse piloot John McCain boven Hanoi wordt geraakt door een vijandelijke raket. Hij overleeft het, maar wordt zo gruwelijk gemarteld in Noord-Vietnam dat de latere presidentskandidaat nooit meer hetzelfde zal zijn.

De Vietnamoorlog duurt al bijna 12 jaar als de Amerikaanse piloot John McCain boven Hanoi wordt geraakt door een vijandelijke raket. Hij overleeft het, maar wordt zo gruwelijk gemarteld in Noord-Vietnam dat de latere presidentskandidaat nooit meer hetzelfde zal zijn.

Met 885 km/h raast John McCain in zijn Skyhawk over Hanoi.

Bij de aanblik van deze aanvalsjager in de ochtendnevel van 26 oktober 1967 komen de soldaten die de Noord-Vietnamese hoofdstad verdedigen snel in actie. Vanaf de grond proberen ze de Skyhawk neer te halen met de geavanceerde luchtdoel­raketten die ze van de Russen hebben gekregen.

Dankzij raketten, machinegeweren en kanonnen is Hanoi de best beveiligde grote stad in de geschiedenis, en de Amerikanen kennen de risico’s.

Toch hebben McCain en de rest van zijn squadron het bevel gekregen de centraal gelegen elektriciteitscentrale van de stad te bombarderen. Al snel geeft het automatische monitoringsysteem van de Skyhawk aan dat zijn snelheid en koers door radar op de grond worden gevolgd.

Achtergrond: In 1955 breekt de oorlog uit tussen het communistische Noord-Vietnam en het door de VS gesteunde Zuid-Vietnam.

Verloop: Vanaf 1962 bombarderen Amerikaanse vliegtuigen Noord-Vietnam. In reactie daarop levert de Sovjet-Unie modern luchtafweergeschut aan Noord-Vietnam.

Gevolg: 10.000 Amerikaanse vliegtuigen en helikopters worden neergehaald. 5000 piloten en bemanningsleden komen om en 1000 raken er vermist, van wie velen krijgsgevangene worden.

In de cockpit loeit een waarschuwingssignaal en de 31-jarige piloot zet het volume lager. McCain moet over een paar seconden al zijn bommen afwerpen en het is nu te laat voor ontwijkende manoeuvres.

Terwijl de Amerikaan doorvliegt op 1000 meter hoogte, ziet hij dat de lucht vóór hem is gevuld met zwarte wolken van ontploffende granaten. Hij werpt zijn bommen af en trekt de stuurknuppel terug om aan de beschieting te ontkomen.

Een seconde voordat het toestel reageert, klinkt er een klap. Tot zijn ontzetting ziet McCain dat een luchtdoelraket zijn rechtervleugel eraf heeft geslagen. Met ruim 800 km/h raast zijn Skyhawk tollend op de grond af.

Over luttele seconden zal McCain te pletter slaan, maar hij houdt het hoofd koel. Via de radio meldt hij dat hij is geraakt, om dan aan de hendel van zijn schietstoel te trekken.

McCain stortte neer in een meer in Hanoi. Hij werd gered door Noord-Vietnamese burgers, die hem op bamboepalen legden.

Als gevolg van twee eerdere crashes had McCain veel ervaring in het gebruik van de schietstoel.

Tijdens zijn vliegopleiding was McCain al twee keer de dood nabij. In 1960 nam hij eens bij het landen de veiligheidsvoorschriften niet in acht, waardoor hij zijn A-4 Skyhawk te pletter zag slaan terwijl hij zelf met een parachute naar de grond afdaalde.

Een jaar later kwam hij met de schrik vrij toen hij bij een oefening in Spanje te laag vloog en een hoogspanningskabel raakte. In 1965 verloor hij buiten zijn schuld zijn tweede vliegtuig toen de motor uitviel.

McCain was daarom al een ervaren piloot toen hij op 26 oktober 1967 Noord-Vietnam bereikte. De Skyhawk-radar waarschuwde hem meteen dat de vijand de hemel af scande op doelwitten.

Toen hij boven Hanoi vloog, ging het alarm in het vliegtuig af ten teken dat de vijand hem in het vizier had. Het lawaai in de cockpit werd oorverdovend toen er een raket op hem afkwam. Een paar tellen later werd McCain geraakt.

Met een schok vliegt hij de koele ochtendlucht in, en hij botst meteen tegen een verdwaald stuk van het toestel. De piloot breekt beide armen en raakt bewusteloos.

McCain is al zo laag dat zijn parachute nauwelijks is uitgeklapt als hij in het Trúc Bach Lake in het centrum van Hanoi terechtkomt. Het koude water brengt hem weer bij, en in paniek probeert hij te voorkomen dat de parachute en 20 kilo aan survivaluitrusting hem omlaag trekken.

Als hij eindelijk met zijn tanden zijn reddingsvest geactiveerd heeft, verliest hij door de pijn opnieuw het bewustzijn.

McCain komt weer bij als Noord-Vietnamese burgers hem met behulp van twee bamboepalen uit het water halen.

John McCain was gevechtspiloot bij de U.S. Navy. De 31-jarige Amerikaan was luitenant-ter-zee.

Een man trekt de Amerikaan de oever op, waar honderden boze mensen staan.

Spuug, klappen en schoppen regenen neer op de gewonde piloot, die nu alle frustratie over de vele bombardementen over zich heen krijgt. Als de Vietnamezen hem woedend de kleren van het lijf rukken, ziet McCain tot zijn afgrijzen dat zijn rechtervoet slap en in een hoek van 90 graden tegen zijn linkerbeen aan ligt.

‘O God, mijn been! Mijn been!’ roept de Amerikaan als hij zijn voet ziet. Een soldaat in de mensenmenigte ramt McCain met zijn geweerkolf zo hard tegen de schouder dat zijn botten breken.

Een ander steekt de piloot met een bajonet in zijn enkel en kruis. De punt doorboort zijn lies.

Net als McCain denkt dat alle hoop vervlogen is, baant een tengere vrouw zich een weg door de menigte en buigt zich over de piloot. Ze verbindt McCains verwondingen en is daar nog mee bezig als er een legertruck aankomt.

De soldaten die eruit springen, vormen een beschermende kring rond de piloot. McCain denkt dat hij gered is, maar zijn lijden is nog maar net begonnen. Er staat hem vijf jaar in de ergste gevangenis van Noord-Vietnam te wachten.

De vrouw spalkt de gebroken armen en benen van de piloot met behulp van bamboestokken, en een Noord-Vietnamese fotograaf maakt een foto wanneer ze tot slot een kop thee aan McCains lippen zet.

Dan tillen de soldaten de zwaargewonde piloot op een draagbaar, die ze achter in de truck zetten. Na een korte rit komen ze aan bij een groot okerkleurig gebouw een paar straten verderop.

‘Maison Centrale’ staat er met grote letters op de door de Fransen gebouwde gevangenis, die door de Noord-Vietnamezen Hoa Lò wordt genoemd. Maar de Amerikaanse krijgsgevangenen achter de muren geven de plek de meer sarcastische naam ‘Hanoi Hilton’ vanwege de miserabele omstandigheden achter de tralies.

‘Toen de grote stalen deuren achter mij dichtvielen, werd ik gegrepen door een diepere angst dan ik ooit gevoeld had,’ schrijft McCain later in zijn boek. Hij is de nieuwste gevangene van de beruchte plek, en de meest prominente.

De bewakers dragen McCain naar een lege cel en leggen hem daar op de koude betonnen vloer. Ze laten hem naakt achter, slechts bedekt met een deken. Door de pijn van een gebroken been, twee gebroken armen en een gebroken schouder verliest de Amerikaan steeds weer het bewustzijn.

Telkens als McCain bijkomt en zijn ogen opent, slepen bewakers hem naar een verhoorkamer. Noord-Vietnamese officieren willen van hem horen welke doelwitten de Amerikanen van plan zijn te bombarderen. Ook willen ze dat hij bekent dat hij de stad Hanoi bewust heeft gebombardeerd om Noord-­Vietnamese burgers te doden.

De officieren slaan de gewonde gevangene om hem te dwingen samen te werken. Maar de Amerikaan geeft niet meer op dan zijn naam, rang en geboortedatum, ook al is de pijn verschrikkelijk: ‘Mijn gebroken ledematen deden zo veel pijn dat ik na de eerste klappen flauwviel. Ik dacht dat ze, als ik de pijn een paar dagen zou doorstaan, op zouden geven en me naar het ziekenhuis zouden brengen.’

McCain krijgt koorts, maar zijn bewakers tonen geen medelijden. Twee keer per dag voeren ze de Amerikaan, omdat hij zelf zijn armen niet kan gebruiken. Maar als hij na elke maaltijd overgeeft, vertrekken ze geen spier.

‘Hanoi Hilton’ is nu een museum, waar je een kijkje kunt nemen in de krappe cellen.

Martelingen waren aan de orde van de dag voor de Amerikaanse soldaten die Noord-Vietnam gevangennam. De mishandelingen moesten hen breken.

Volgens de Noord-Vietnamezen waren opgepakte Amerikaanse soldaten geen krijgsgevangenen krachtens de Geneefse Conventies over humanitair recht.

Ze wezen erop dat de VS het land niet officieel de oorlog had verklaard, ook al waren er duizenden Amerikaanse troepen in Vietnam en bombardeerden Amerikaanse vliegtuigen erop los. Daarom werden McCain en de andere Amerikaanse soldaten als criminelen behandeld en gruwelijk gemarteld.

De mishandeling moest hen dwingen militaire geheimen prijs te geven en hun verzet breken, zodat ze de VS zouden verloochenen en verklaarden het vreedzame Vietnamese volk te steunen.

De Vietnamezen deden de handboeien zo strak om dat het metaal zich in de huid groef. De handen werden zwart en zenuwen raakten beschadigd doordat de bloedtoevoer werd afgesneden. Veel gevangenen konden hun handen niet meer gebruiken.

Slaag was de meest gebruikte vorm van marteling. Vaak sloegen en trapten meerdere bewakers het slachtoffer tegelijk, en als de gevangene stil op de grond lag, sprongen de beulen boven op hem. De Vietnamezen gebruikten ook stokken van bamboe, om geen zere handen te krijgen.

De armen en benen van de gevangene werden achter zijn rug gebonden, waarna hij uren werd opgehangen. Vaak schoten daardoor de schouders uit de kom.

De Amerikanen moesten uren op hun knieën op de harde betonvloer zitten met een potlood onder hun knieschijven om de marteling extra pijnlijk te maken.

Met ventilatorriemen werden de naakte gevangenen afgeranseld. De rubberen riemen veroorzaakten veel pijn maar lieten geen zichtbare wonden achter.

De piloot heeft voortdurend vreselijke dorst en vraagt om iets te drinken. Maar hij krijgt alleen wat thee bij de dagelijkse maaltijden. Na vier dagen is zijn toestand zeer ernstig.

‘Ik lag in mijn eigen braaksel en andere afvalproducten van het lichaam. Twee bewakers kwamen mijn cel binnen en trokken de deken weg om mijn benen te bekijken. Ik zag dat mijn knie sterk opgezwollen en verkleurd was.’

De aanblik doet McCain denken aan een collega-piloot, die bij een oefening in de Verenigde Staten zijn schietstoel gebruikte. De man brak zijn bovenbeen en stierf, doordat zijn bloeddruk door de shock sterk daalde. McCain ziet dat zijn bloeduitstortingen lijken op de verwondingen van zijn overleden collega.

‘Als jullie me naar het ziekenhuis brengen, vertel ik alles wat jullie willen weten,’ smeekt McCain wanhopig als een kleine, gezette officier de cel binnenkomt. De man geeft geen antwoord, maar keert terug met een arts, die slechts het hoofd schudt als hij de piloot heeft onderzocht.

‘Ga ik naar het ziekenhuis?’ wil McCain weten.

‘Daar is het te laat voor,’ zegt de officier onverschillig, waarna hij met de arts de cel uit wandelt.

McCain is verlamd van angst en dreigt in shock te raken, maar verliest al snel het bewustzijn. Maar dan heeft de Amerikaan geluk: de Noord-Vietnamese officier neemt de moeite om na te gaan wie de stervende gevangene is.

Een admiraal met de naam John Sidney McCain heeft het opperbevel over de vliegdekschepen vanwaar bommenwerpers naar Hanoi vertrekken. De officier beseft al snel dat de Amerikaan die hier ligt te sterven, de zoon van deze admiraal moet zijn.

McCain werd overgebracht naar het vliegdekschip Oriskany in september 1967 en vloog 22 missies boven Noord-Vietnam in zijn A-4 Skyhawk voordat het misging.

Zo’n belangrijke gevangene kan van onschatbare waarde zijn in de propagandaoorlog die tegelijk met de bloedige gevechtshandelingen in Vietnam woedt. Opgewonden gooit hij de deur van McCains cel open en schudt hij de gevangene wakker.

‘Je vader is een belangrijke admiraal. Nu mag je naar het ziekenhuis!’ roept hij. De gevangene wordt naar het ziekenhuis in het centrum van Hanoi gebracht. Onderweg raakt hij weer bewusteloos, en deze keer komt hij pas na twee dagen weer bij. En zijn situatie is er niet veel beter op geworden.

Als McCain zijn ogen opent ligt hij tot zijn verbazing op een plek die even smerig is als het ‘Hanoi Hilton’. De kleine ziekenhuiskamer krioelt van de ratten, en er zwermen insecten rond zijn wonden, die nog niet schoongemaakt zijn.

De Amerikaan ligt nog steeds in zijn eigen vuil, maar heeft wel een infuus en een aantal injecties gekregen, waardoor zijn toestand stabiel is. Bij nieuwe verhoren geeft hij de naam van zijn schip en het squadronnummer prijs en bevestigt hij dat het doelwit een elektriciteitscentrale was.

‘Af en toe sloegen ze me, als ik iets niet wilde zeggen. Maar daar hielden ze snel weer mee op, omdat ik elke keer vreselijk begon te krijsen. De verhoorleider was vast bang dat het ziekenhuispersoneel bezwaar zou maken.’

Als de Noord-Vietnamezen hem vragen wie de andere piloten in zijn squadron zijn, geeft hij hun de namen van een paar bekende spelers van het American footballteam Green Bay Packers.

Gevraagd naar de doelwitten van aanstaande bombardementen, noemt hij steden die de Amerikanen al hebben gebombardeerd.

Pas na een week in het ziekenhuis probeert een arts McCains gebroken armen en de gecompliceerde beenbreuk te zetten – zonder verdoving. Het lukt de arts echter niet, en daarom doet hij maar een gipsverband om McCains arm, dat helemaal over zijn borst loopt.

Het is prutswerk, waardoor het gips in de weken daarop wonden veroorzaakt die tot op het bot van de Amerikaan gaan. Begin december wordt hij eindelijk geopereerd aan zijn been, maar de arts snijdt aan één kant van de knie alle banden door, waardoor het lidmaat stijf wordt.

Na zes weken, waarin hij ook nog honger lijdt doordat een bewaker zijn eten pikt, gaat McCain terug naar ‘Hanoi Hilton’. Maar hij is er slecht aan toe.

‘Ik had hoge koorts en dysenterie [...] en ik woog nog maar 45 kilo. Ik had nog steeds last van het gips over mijn borstkas en mijn been deed ontzettend veel pijn.’

Geblinddoekt wordt McCain naar een andere gevangenis in Hanoi gebracht, die de Amerikaanse krijgsgevangenen ‘De plantage’ noemen.

Na bijna twee maanden alleen maar Vietnamezen te hebben gezien, is hij dolgelukkig als blijkt dat er in de nieuwe cel al twee landgenoten zitten: George ‘Bud’ Day en Norris Overly. De eerste dag praat McCain aan één stuk door, uit pure blijdschap over het feit dat hij Amerikanen ziet. Maar in de weken daarop slaapt hij 18 à 20 uur per dag om te herstellen.

Day is gewond door martelingen en kan McCain niet helpen verzorgen, maar Overly wast en voedt hun nieuwe celgenoot en helpt hem op de emmer die als toilet dient.

Begin 1968 gaat het iets beter met McCain. Het gips om zijn borst mag eraf en hij leert met krukken lopen. Dat heeft tot zijn grote verdriet wel tot gevolg dat hij naar een eenpersoonscel wordt overgebracht. Voor de Amerikaan is dat het ergste wat er is.

‘Eenzame opsluiting is iets afschuwelijks. Je levenslust wordt erdoor kapotgemaakt en je verzet wordt gebroken. De eerste paar weken zijn het ergst. De wanhoop, die gevreesde vijand, is er onmiddellijk,’ schrijft McCain later.

Om niet gek te worden, speelt hij romans en films af in zijn hoofd. Hij voert ook toneelstukjes op, die hijzelf verzint en waarin hij alle rollen speelt. Alleen als er een andere gevangene langs zijn cel wordt geleid, vangt McCain een glimp op van een landgenoot.

In ‘De plantage’ is alle communicatie tussen gevangenen streng verboden, maar McCain is bereid straf te riskeren om een paar woorden met een landgenoot te kunnen wisselen.

Als hij gek dreigt te worden van eenzaamheid, grijpt hij terug op iets wat hij tijdens zijn militaire opleiding heeft geleerd: hij pakt zijn beker, zet de bodem ervan tegen zijn celmuur en drukt zijn mond tegen de opening. Dan begint hij te praten.

Gelukkig krijgt hij al snel antwoord van de andere kant van de muur, en de stem spreekt Engels. De gevangene in de cel naast hem heet Bob Craner en is majoor bij de luchtmacht.

McCain wikkelt zijn kapotte kleren om zijn gezicht en de beker om het geluid van de illegale activiteit te dempen. Aan de andere kant van de muur drukt Craner zijn beker tegen de muur en legt hij zijn oor op de onderkant om McCain beter te kunnen horen.

De hele dag praten de twee Amerikanen met elkaar, en als er een bewaker aankomt, leggen ze de bekers weg. Dan tikken McCain en Craner zachtjes morsecode op de muur. De gesprekken geven McCain weer hoop.

‘Craner hield me in leven. Hij was mijn trouwe vriend. Twee jaar lang voelde ik me dichter bij hem dan ik me bij wie dan ook ooit had gevoeld,’ herinnert McCain zich.

Een deel van hun gesprekken gaat over de verhoren en martelingen. De Amerikanen zijn daar bang voor omdat ze regelmatig geschreeuw horen uit de verhoorkamers.

McCain vreest de hele tijd dat hij spoedig aan de beurt zal zijn. Zeker als Craner bij een van de eerste gesprekken vertelt dat zijn voormalige celgenoot na vreselijk te zijn gemarteld in zijn armen is gestorven.

McCain wordt regelmatig naar de verhoorkamer gebracht, maar tot aan de zomer van 1968 vindt hij dat hij er telkens ‘opvallend genadig’ afkomt – waarschijnlijk met dank aan de positie van zijn vader en de propagandawaarde die de Vietnamezen aan hem hechten.

De Noord-Vietnamezen proberen zich voor te doen als een vredelievend, humaan volk, zodat de aanvallen van de VS wreed overkomen. Als ze een admiraalszoon zover kunnen krijgen dat hij de vriendelijkheid van het Vietnamese volk prijst, is dat zeer waardevol.

Weigert McCain dit, dan kan hij worden gebruikt om het moreel van de Amerikaanse troepen te verzwakken. Door McCain – officier en zoon van een machtige admiraal – vrij te laten, wil Noord-Vietnam de Amerikaanse soldaten laten denken dat de kinderen van de elite zomaar naar huis kunnen terwijl zij moeten vechten en sterven in den vreemde. Als McCain in juni 1968 het aanbod krijgt om vrij te komen, twijfelt hij sterk.

‘Ik was er ellendig aan toe. Ik was nog steeds veel te licht, mede door de dysenterie, en zat onder de hitte-uitslag. De gedachte om terug naar mijn gezin te gaan, was heel verleidelijk,’ schreef McCain later. In zijn buurcel spoort Craner hem aan het aanbod te accepteren.

‘Je weet niet of je het hier overleeft. Ernstig gewonde soldaten mogen naar huis,’ zegt Craner. McCains twijfel komt voort uit het Amerikaanse militaire wetboek, dat voorschrijft dat krijgsgevangenen zich alleen mogen laten bevrijden in de volgorde waarin ze gevangen zijn genomen. En McCain is nog lang niet aan de beurt.

Een paar dagen later wijst hij de vrijlating daarom af. Twee lange maanden wacht McCain met angst en beven op de straf die hem te wachten staat. Eind augustus is het zover.

Hij wordt naar de theaterzaal van de gevangenis gesleept en krijgt te horen dat hij wordt aangeklaagd voor ‘ernstige misdaden tegen het volk’. Hij moet een officiële verontschuldiging tekenen.

‘Nooit van mijn leven!’ roept de piloot. Dan storten de bewakers zich op hem. Ze laten de graatmagere McCain alle hoeken van de zaal zien, stompen hem om beurten in zijn gezicht en schoppen hem als hij valt.

‘Ben je bereid om je schuld toe te geven?’ roept de commandant tegen de gevangene, als die krimpend van de pijn op de grond ligt.

‘Nee,’ weet McCain uit te brengen.

De bewakers sjorren de Amerikaan vast op een kruk en binden zijn armen achter zijn rug. Zo laten ze hem de hele nacht zitten. De volgende ochtend wordt McCain in een lege cel gegooid, waar alleen een toiletemmer staat.

In Zuid-Vietnam voerden communistische partizanen strijd tegen de Amerikanen, waarvoor ze een hoge prijs betaalden.

Van 1864 tot aan de Tweede Wereldoorlog was Vietnam een deel van de kolonie Frans-Indochina. Na de oorlog riep het noordelijke deel van het land de onafhankelijkheid uit en werd het communistisch.

Na een bloedige oorlog trokken de Fransen zich in 1954 terug uit Noord-Vietnam. Democratische verkiezingen twee jaar later moesten Vietnam herenigen, maar het door de VS gesteunde Zuid-Vietnam wilde niet deelnemen. In 1959 brak daarop de Vietnamoorlog uit.

De VS mengde zich steeds meer in de strijd, want in de Koude Oorlog wilden de Amerikanen voorkomen dat er nog een land communistisch werd. In 1973 werd een vredesverdrag getekend en trok de VS zich terug.

Maar Noord-Vietnam verbrak de vrede en liep Zuid-Vietnam in 1975 onder de voet. Zo werd Vietnam weer één land.

Vietnamese burgers: 2.000.000 doden (Volgens officieel rapport van Vietnam uit 1995.) Leger Noord-Vietnam: 1.011.000 doden (Volgens communistische partizanen, Vietcong.) Leger Zuid-Vietnam : 266.000 doden Amerikanen: 58.000 doden

Om de drie uur krijgt hij slaag. De eerste twee dagen loopt hij gebroken ribben en kapotte tanden op, de derde nacht breken de bewakers zijn toch al gewonde linkerarm. De pijn is ondraaglijk.

Als de Amerikaan weer alleen is, krabbelt hij overeind en zet hij de emmer op de kop bij het celraampje. Moeizaam trekt hij zijn overhemd uit. Hij bindt de ene mouw aan de tralies en de andere om zijn nek.

‘Ik had er geen vertrouwen meer in dat er een einde zou komen aan de martelingen en de pijn. En ik was bang dat ik me te schande zou maken. Daarom wilde ik mezelf van het leven beroven,’ legt de Amerikaan later uit.

Als McCain de emmer wil wegschoppen, vliegt de deur van de cel ineens open en wordt hij door een bewaker omlaag getrokken. Klappen en schoppen regenen neer op de Amerikaan, die een dag later opgeeft en de van tevoren opgeschreven bekentenis tekent.

‘Ik ben een misdadiger en heb me gedragen als een luchtpiraat. Ik was de dood nabij en het Vietnamese volk heeft mij het leven gered. De artsen hebben me geopereerd, ook al had ik dit niet verdiend,’ staat er in de verklaring.

Als McCain heeft getekend, wordt hij weer in een lege cel geplaatst, waar hij 14 dagen in totale afzondering zit. De Amerikaan is gebroken.

‘Het waren de ergste twee weken van mijn leven. Ik kon mijn bekentenis niet goedpraten en schaamde me. Ik had het gevoel dat ik had gefaald. Ik beefde over mijn hele lichaam, alsof mijn schande een koorts was. Van mijn trots was niets over, en ik vroeg me af of ik ooit nog iemand recht in de ogen zou kunnen kijken,’ herinnert McCain zich.

Gelukkig hoeft McCain Craner niet aan te kijken als hij twee weken later terug is in zijn oude cel en door de muur heen vol schaamte vertelt wat er gebeurd is.

De Vietnamezen sturen de bekentenis niet alleen naar de wereldwijde pers, maar lezen hem ook voor via de gevangenisradio, zodat alle gevangenen van McCains verraad op de hoogte zijn.

Craner verzekert McCain ervan dat hij zich niet hoeft te schamen. Na de bekentenis houden de gewelddadigheden op. McCain komt er nu met een dagelijkse stomp in zijn gezicht vanaf, als hij weigert te buigen voor een bepaalde bewaker.

Na meer dan twee jaar eenzame opsluiting krijgt McCain begin 1970 een nieuwe celgenoot. De twee mannen mogen zelfs met andere gevangenen tafeltennis en biljart spelen in een kleine, bewaakte gemeenschappelijke ruimte.

Als McCain op een warme zomerdag iemand wil opbeuren die naast het biljartlokaal in zijn eentje in een cel zit, belandt hij in de strafcel ‘Calcutta’ – een hok van één bij twee meter.

‘De cel was zo slecht geventileerd dat de hitte bijna ondraaglijk was. Het eten was slechter en ik kreeg weer dysenterie en viel af,’ schrijft McCain over de drie lange maanden in de strafcel.

Als de herfst overgaat in de winter, komt hij langzaam weer op krachten, en na meer dan drie jaar in Vietnamese gevangenschap krijgt hij met kerst 1970 een onverwacht cadeau: de Amerikanen worden overgeplaatst naar een nieuwe gevangenis, waar ze met 30 tot 40 mensen in een grote ruimte zitten en met elkaar mogen praten.

‘We waren zo blij dat we elkaars gezelschap hadden. De eerste avond ging er niemand slapen, we bleven de hele nacht praten, en de dag erop ook. Ik heb me nooit zo intens gelukkig gevoeld als tijdens mijn vierde kerst in Hanoi,’ schrijft McCain in zijn memoires.

Later mogen de Amerikanen ook kerkdiensten houden, feestdagen vieren en het grootste deel van de tijd vrij rondlopen. Ze vermoeden dat de hogere mate van vrijheid erop duidt dat de Noord-Vietnamezen murw worden.

In april 1972 geeft de Amerikaanse president Richard Nixon de luchtmacht na lange tijd toestemming om Hanoi en Noord-Vietnam weer te bombarderen. Dat geeft de krijgsgevangenen nieuwe moed. McCain herinnert zich met name de luchtaanval van 18 december.

‘De destructieve kracht van de B-52’s regende op Hanoi neer, en onze bewakers waren verlamd van angst. Terwijl de aarde onder ons beefde, dankten we de hemel.’

Door de hevige Amerikaanse bombardementen worden sommige gevangenbewaarders zelfs minder gewelddadig.

Tijdens de verkiezingscampagne van 2008 noemde een kiezer Obama een ‘Arabier’. McCain wees haar onmiddellijk terecht: ‘Nee mevrouw, Obama is een fatsoenlijk mens, een staatsburger, met wie ik het alleen politiek oneens ben.’

De vijf jaar in de cel veranderden McCains leven. Hij keerde terug met een nieuwe levensfilosofie, waarmee hij de top van de politiek bereikte.

In Hanoi nam McCain zich voor ‘de rest van mijn leven aan belangrijkere zaken te besteden’ dan aan de dwaasheden waarmee hij zijn jeugd had verspild: riskante stunts met straaljagers, lak aan militaire regels en gebrek aan ambitie.

‘In Vietnam besefte ik hoe kort het leven is. Ik kreeg een doelbewustheid die de mensen in mijn omgeving voorheen niet van mij kenden,’ schrijft McCain in zijn memoires.

Bij zijn terugkeer 1973 ging hij een intensief revalidatietraject in, en hoewel de piloot nooit meer helemaal de oude zou worden, bleef hij tot 1981 bij de marine.

Een jaar later werd de veteraan in het Huis van Afgevaardigden gekozen voor de Republikeinen. In 1999 probeerde hij de Republikeinse presidentskandidaat te worden, maar werd hij verslagen door George W. Bush.

Na de terroristische aanslag op het World Trade Center in 2001 was McCain een van de weinige Amerikaanse politici die fel tegen het gebruik van marteling in de strijd tegen het terrorisme was.

In 2008 was McCain wel presidentskandidaat, maar moest hij het afleggen tegen de Democraat Barack Obama.

Het Noord-Vietnamese geloof in de overwinning wankelt, en de bewakers lijken zich zorgen te maken hoe het hen zal vergaan als de Amerikanen de oorlog winnen.

De VS is echter wanhopig op zoek naar een uitweg uit de oorlog, die op steeds minder steun kan rekenen onder de Amerikaanse bevolking. In januari 1973 tekenen de VS en Noord-Vietnam een vredesverdrag, dat inhoudt dat de Amerikaanse troepen zich terugtrekken uit Vietnam – tot grote verbittering van de Zuid-Vietnamese regering.

Noord-Vietnam belooft de aanvallen op Zuid-Vietnam te staken en alle krijgsgevangenen vrij te laten. Dit gebeurt in vier fasen, in de volgorde waarin ze gevangengenomen zijn.

Op 15 maart 1973 is McCain aan de beurt. Na ruim vijf ellendige jaren in Noord-Vietnam komt hij eindelijk vrij.

Een legerbus brengt hem en de andere gevangenen naar de luchthaven Gia Lam aan de rand van Hanoi, waar ze aan boord gaan van een groot Amerikaans transportvliegtuig.

‘Ik begon bijna te huilen bij de aanblik van die mooie C-141. Toen het toestel boven internationaal vaarwater kwam, barstten we uit in gejuich.’

Bonnier Publications International AS Postboks 543 1411 Kolbotn Norge Org. 977041066

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief van Historia met inspirerende artikelen en reclame voor Historia per mail. Lees verder